De officier van justitie heeft besloten geen strafrechtelijke
vervolging in te stellen tegen de zeven politieambtenaren die op 8
augustus 2004 gericht een man hebben neergeschoten op het
Frederiksplein, ten gevolge waarvan het slachtoffer is overleden.

Direct na het schietincident is door de Rijksrecherche onder leiding
van de officier van justitie een onderzoek gestart. Naast onder andere
getuigenverhoren heeft hiertoe ook nog een reconstructie plaatsgevonden
op 27 oktober 2004. Dit onderzoek is 8 december jl. afgerond. Zoals
gebruikelijk bij dergelijke schietincidenten is een voorlopig oordeel
voorgelegd aan een landelijke commissie voor collegiaal advies. Dit
advies is 20 januari jl. ontvangen.

Uit het onderzoek is gebleken dat het slachtoffer over een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp (gaspistool) voorhanden had ten tijde van
het begin van het schietincident. Het slachtoffer heeft à©à©n dan wel
meerdere malen op betrokken politieambtenaren en omstanders geschoten.
Daarnaast kon het rennen van het slachtoffer over het plein opgevat
worden als een poging om zich aan zijn aanhouding te onttrekken,
terwijl te verwachten viel dat, bij ontsnapping, zijn toekomstige
handelingen ernstig gevaar zouden gaan opleveren voor burgers en
agenten.

Teneinde het slachtoffer aan te houden en het gebruik van een vuurwapen
te beëindigen hebben de politieambtenaren geweld moeten gebruiken.
Gelet op de voorhanden informatie en de situatie ter plaatse hebben de
politieambtenaren hierbij de grenzen van proportionaliteit en
subsidiariteit niet overschreden. Hiermee valt het handelen van de
politieambtenaren binnen de grenzen van de politiewet 1993 en de
Ambtsinstructie.

Derhalve zal er geen vervolging ingesteld worden.

Bropn: Openbaar Ministerie

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular