Het Gerechtshof ’s-Gravenhage heeft
vandaag de AIVD-audiobewerker B.A. in hoger beroep veroordeeld tot
een gevangenisstraf van vier jaar wegens het prijsgeven aan derden
van stukken en informatie die staatsgeheimen met betrekking tot
terrorismebestrijding bevatten.
Het verweer van de verdediging, dat de
verdachte geen eerlijk proces heeft gehad door de beperkingen die
aan de verdachte en de verdediging zijn opgelegd ten gevolge van de
geheimhouding van AIVD informatie en van de geheimhoudingsplicht
van de verdachte, is door het hof verworpen. De gehele procedure
overziend, zo overweegt het hof, heeft de verdachte een eerlijk
proces gehad.
De verdachte heeft steeds ontkend
staatsgeheimen aan derden te hebben gelekt. In vijf van de zes aan
de verdachte ten laste gelegde gevallen heeft het hof evenwel het
bewijs geleverd geacht. Ten aanzien van één geheim
document, dat bij NRC Handelsblad was terecht gekomen, heeft het
hof het bewijs tegen de verdachte onvoldoende overtuigend
geacht.
Het hof heeft het de verdachte aangerekend
dat hij met zijn handelwijze schade heeft kunnen toebrengen aan de
belangen van de staat en dat hij daarbij ook ernstige
risico’s in het leven heeft geroepen voor een menselijke bron
van de AIVD. Het hof stelt vast dat het onderzoek geen concreet
motief voor de handelwijze van de verdachte aan het licht heeft
gebracht.
Het arrest van het hof betreft een
uitspraak in het hoger beroep van de verdachte tegen het op 14
december 2005 door de Rechtbank Rotterdam gewezen vonnis, waarbij
B.A. schuldig werd bevonden aan vijf gevallen van prijsgeven van
staatsgeheimen aan derden en werd veroordeeld tot een
gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden.
bron:OM