Naar aanleiding van het niet willen erkennen van ME als ziekte beweert
minister Hoogervorst in dagblad Trouw dat RSI een modeziekte is
gebleken. Waar hij dit vandaan haalt is de RSI-patiëntenvereniging
volledig onduidelijk. Enkele jaren geleden heeft hij zelf in zijn
toenmalige functie als Staatssecretaris van Sociale Zaken de
RSI-problematiek onderkend. Dat was na het uitkomen van het rapport van
de Gezondheidsraad over RSI, waarin de problematiek helder is
omschreven.
Inmiddels is de situatie er niet beter op geworden. Het aantal
patiënten neemt nauwelijks af. Nog altijd heeft 1 op de vijf werknemers
langdurige of regelmatige werkgerelateerde klachten aan arm, nek of
schouder. De helft van hen gaat hiermee naar de dokter of ervaart
beperkingen in het dagelijks functioneren. De WAO-intrede door RSI was
6 procent in 2003 en vermoedelijk is hier sprake van
onderrapportage.
Volgens onderzoek van TNO kan er in ruim eenderde van de gevallen een
diagnose gesteld worden gesteld. Het overige deel kampt met een
duidelijk klachtenpatroon, maar bij hen kan geen eenduidige diagnose
gesteld worden volgens de op dit moment geldende criteria. Zij hebben
te maken met aspecifieke klachten. Indien er meer onderzoek zou
gebeuren op het terrein van de diagnostiek zou dit percentage
waarschijnlijk omhoog kunnen.
RSI is de meest voorkomende beroepsziekte in Nederland (39%) en sinds
kort is bekend dat beroepsgerelateerde klachten aan het
bewegingsapparaat ook in Europa het grootste arborisico is. Europa
bezigt de term Muskeloskeletal Disorders. De Europese Commissie
onderkent het probleem en is deze maanden dan ook bezig met uitwerking
van beleid op dit terrein. Daarom verdient deze problematiek ook de
volle aandacht en een serieuze benadering van de Nederlandse
overheid.
In het rapport RSI van de Gezondheidsraad (2000) werd onder meer
gesteld dat meer onderzoek naar het fenomeen dringend nodig is. Daarop
heeft Hoogervorst (2001) opdracht gegeven te laten onderzoeken wat er
zou moeten worden onderzocht. In 2004 zijn de resultaten van deze
RSI-programmeringsstudie bekend gemaakt. Zijn opvolger,
staatssecretaris Van Hoof heeft in januari 2005 gemeld bereid te zijn
een van de veelbelovende onderzoeksprioriteiten op het terrein van
preventie, behandeling/reïntegratie te financieren.
De RSI-patiëntenvereniging juicht dit toe en is vooral benieuwd naar de
mate waarin en de voorwaarden die worden gesteld. Omdat de overheid
slechts wil optreden als co-financierder, wacht ze nu op initiatieven
van de marktpartijen om verder in actie te komen. Het is maar te hopen
dat het grote vertrouwen van deze overheid in de markt wordt beloond en
dat aanvullend toekomstig onderzoek vruchtbare resultaten oplevert.
Want het gericht en daadkrachtig terugdringen van RSI moet voorop
blijven staan. Met het huidige tempo schrijden we slechts voort.
Nederlandse medici willen onderling de behandelterm CANS gaan gebruiken
in plaats van RSI-klachten. De beroepsgroepen hebben deze nieuwe naam
in het leven geroepen juist omdat ze RSI-gerelateerde klachten serieus
nemen. De bewering van Hoogervorst dat medici zeggen dat RSI-klachten
niet meer bestaan is onjuist en schept daardoor een verkeerd beeld.
Bron: RSI PATIENTENVERENIGING