Het Openbaar Ministerie (OM) in Groningen
gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechter in de zaak
van de mishandelde ijshockeyer. De verdachte, tegen wie een
taakstraf van 60 uur was geëist, werd op 13 oktober 2006
wegens gebrek aan overtuigend bewijs vrijgesproken.
Een jongen uit het jeugdteam uit Den Haag
werd ervan verdacht de Groninger hard met de stick op de rug te
hebben geslagen en met de vuist in zijn gezicht te hebben geraakt.
Ook zou hij de jongen bij zijn haren hebben gepakt en hem met zijn
gezicht op het ijs hebben geslagen. De jongen uit Groningen raakte
buiten bewustzijn en liep hersenkneuzing op.
Tijdens de zitting gaf een teamgenoot van
het slachtoffer aan dat de verdachte het slachtoffer niet had
kunnen mishandelen, omdat hij op dat moment zelf met de dader in de
weer was. Voor de rechter was dit volgens zijn motivering
één van de redenen om de verdachte wegens gebrek aan
bewijs vrij te spreken.
Na de zitting hebben zich echter andere
teamgenoten van het slachtoffer gemeld, die aangeven dat de
verdachte de mishandelingen wel degelijk zou hebben gepleegd. Het
OM wil de zaak daarom in hoger beroep verder laten uitzoeken.
bron:OM