Leveranciers mogen afnemers (zoals supermarkten) niet verplichten om
een vaste of minimumverkoopprijs in de richting van consumenten te
hanteren. Verticale prijsbinding is verboden volgens de
Mededingingswet. Dit stelt de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa)
naar aanleiding van diverse vragen en reacties op de rechterlijke
uitspraak in het kort geding tussen koekfabrikant Peijnenburg en Albert
Heijn.
Supermarkten zijn vrij om hun eigen prijzen te bepalen, aldus de NMa.
Indien leveranciers een supermarkt dwingen een bepaald vast of
minimumprijsniveau te hanteren, beperkt dit de supermarkt in zijn
concurrentiemogelijkheden. Prijs is immers de belangrijkste
concurrentieparameter. Ook prijsbinding waarbij een leverancier een
bepaald prijsniveau tracht af te dwingen door bijvoorbeeld sancties,
vertraging of opschorting van leveringen of beëindiging van
overeenkomsten is op basis van de Mededingingswet verboden.
De NMa houdt toezicht op de naleving van de Mededingingswet. De civiele
rechter is eveneens bevoegd om het mededingingsrecht toe te passen en
mee te wegen in zijn oordeel. Het kort geding tussen Albert Heijn en
Peijnenburg vond plaats in het kader van een civielrechtelijke
procedure. De NMa benadrukt dat zij geen oordeel velt over deze zaak.
Bron: Nederlandse Mededingingsautoriteit