Ieder mens kijkt door zijn eigen unieke ´bril´ naar zijn omgeving, jij dus ook. Die bril is eigenlijk een soort filter, hij laat voornamelijk die informatie door waarvoor je openstaat. Het filter wordt grotendeels bepaald door je overtuigingen (waarheden) (zie het vorige artikel). Je filter wordt echter ook bepaald door je gedachten en je emoties. Als je moeder net is overleden voel je je beroerd en lijkt de wereld somber. Als je net de 1e prijs hebt gehaald ben je opgetogen en kun je de wereld aan.
In communicatie met een ander kan het daarom handig zijn om meer te weten over de bril van die ander. Dan kan je immers gemakkelijker op die ander afstemmen en verloopt je gesprek vlotter en plezieriger. Heel veel conflictsituaties ontstaan, doordat we ons onvoldoende bewust zijn van het feit dat mensen nu eenmaal verschillende brillen dragen.
In een gesprek heb je zoals gezegd te maken met de filters van jezelf en van je gesprekspartner. Je kunt een gespreksrelatie van drie kanten bekijken:
1) vanuit je eigen positie, 2) vanuit de positie van de ander en 3) vanuit de positie van een denkbeeldige onafhankelijke toeschouwer. Dit worden ook wel de drie waarnemingsposities genoemd.
In de praktijk bekijk je een gesprek ook al vaak van die verschillende kanten, maar dan gebeurt het meestal onbewust. Je zegt bijvoorbeeld tegen je gesprekspartner wiens vrouw in het ziekenhuis ligt: à¢â‚¬à…“ik kan me voorstellen dat je nu niet zo´n zin hebt om te praten over dit onderwerp. Daarmee verplaats je je in de positie van de ander en kijk je als het ware door zijn bril. Of je zegt: à¢â‚¬à…“volgens mij praten we nu helemaal langs elkaar heen. Dan verplaats je je als het ware in de positie van een willekeurige onafhankelijke toeschouwer, die jullie gesprek aan het volgen is. En die valt op dat jullie langs elkaar heen praten.
Nu je je realiseert dat je al vaak onbewust gebruik maakt van de techniek om vanuit verschillende waarnemingsposities met een gesprek bezig te zijn, kun je ook besluiten hier voortaan bewust gebruik van te gaan maken.Doel ervan is om zoveel mogelijk informatie over het filter van de ander en over de interactie tussen de filters van jou en die ander te verzamelen.Dit kun je voorafgaand aan een gesprek doen (voorbereiding), tijdens het gesprek zelf en na afloop van het gesprek (evaluatie).
Hoe belangrijker het gesprek, des te zinvoller is deze manier van informatie verzamelen.
Stel bijvoorbeeld dat je met iemand gaat onderhandelen over een belangrijk contract. Dan zet je in de voorbereiding op een rijtje wat voor jezelf belangrijk is en wat je zelf zou willen bereiken (eigen positie). Vervolgens verplaats je jezelf denkbeeldig in de ander en schat in wat die belangrijk zal vinden en zal willen bereiken (positie van de ander). Tenslotte vraag je jezelf af hoe de onderhandeling tussen jou en die ander met die verschillende belangen en doelen zal gaan verlopen (positie onafhankelijke toeschouwer). Op basis van deze informatie zou je kunnen besluiten je eigen positie nog wat bij te stellen of je kunnen voornemen om extra alert te zijn op bepaalde aspecten van de onderhandeling.
Ook tijdens het gesprek kun je af en toe even heen en weer flitsen tussen je eigen positie, de positie van de ander en de positie van de toeschouwer. Dit bevordert de communicatie en geeft ook meer ontspanning en controlebesef. Je kunt ook een pauze inlassen om even zelf in alle rust te kunnen schakelen (schorsing).
Na afloop laat je het gesprek nog eens rustig vanuit de drie waarnemingsposities op je inwerken, trekt er je conclusies uit en wellicht ook wat zinvolle lessen voor de volgende keer.
Behalve zelf geregeld heen en weer schakelen tussen de drie waarnemingsposities kun je ook de ander ertoe brengen om eens door een andere bril te kijken en hierdoor meer informatie op te doen en diens perspectief te verbreden. Dit doe je door aan de ander een waarnemingsveranderende vraag te stellen. Als je bijvoorbeeld merkt dat de ander een bepaald onderwerp wel heel erg door zijn eigen bril bekijkt en jou helemaal niet lijkt te horen, zou je bijvoorbeeld kunnen vragen: à¢â‚¬à…“hoe denk je dat jouw standpunt op mij overkomt?. Je brengt hem dan vanuit zijn eigen positie naar jouw positie. En je kunt de ander vervolgens eventueel confronteren met het feit dat zijn idee daarover niet strookt met jouw opvattingen. Maar je zou ook kunnen vragen: à¢â‚¬à…“hoe vind je eigenlijk dat dit gesprek tussen ons verloopt? Dan breng je de ander vanuit zijn eigen positie naar die van de onafhankelijke toeschouwer. En daarna kun je hem eventueel laten weten hoe jij het verloop van het gesprek ervaart.
Dit bewust schakelen tussen de drie waarnemingsposities lijkt in het begin lastig en vooral tijdens het gesprek zelf, omdat alles dan zo snel gaat en je je ook nog wilt kunnen concentreren op de inhoud. Je kunt het schakelen echter heel goed oefenen voorafgaand aan een gesprek of na afloop van een gesprek. Dan is het immers rustiger, ben je op jezelf en hoef je niet zo op te letten. Als je dit een tijdje doet zul je merken hoe snel je deze methode onder de knie krijgt en met veel plezier gaat toepassen in de gesprekken zelf. Probeer het uit en ervaar dat het werkt!